De Legende Ame Gijs

Een oud volksverhaal uit Hindeloopen

Ruim 300 jaar geleden woonde er in Hindeloopen een heel oud vrouwtje, Ame (oma) Gijs. Ze was helemaal krom gegroeid en een beetje verslonsd, maar ze was wel heel vriendelijk.

Ze woonde in een oud, verzakt huisje op een klein stukje land, dat aan drie kanten omgeven was door water. Haar huisje bestond uit slechts 1 kamer. Ze sliep in de bedstee, een soort kast in de muur achterin de kamer. ’s Avonds kroop ze via een houten trapje met drie treden in die bedstee en trok de deurtjes achter zich dicht. Dan lag ze lekker warm en knus in haar bedstee. De poes sliep meestal aan haar voeteneind. Want Ame Gijs had een poes, een lieve, mooie, glanzende, zwarte kat.

Ame Gijs had trouwens ook een aantal kippen en een haan. Die haan was haar grote trots, want hij had prachtige gekleurde veren. En elke morgen kraaide hij haar wakker, stipt op het moment dat de zon op kwam. De kippen legden op hun tijd een eitje.

De kippen en de haan liepen vrij rond in haar tuintje, maar ook in haar huisje. Een aantal jaren geleden was namelijk het kippenhok in de tuin van ouderdom in elkaar gestort en Ame Gijs had geen geld om een nieuw hok te laten maken. De beestjes konden dus ’s nachts nergens naar toe. Gelukkig stond de deur bij Ame Gijs altijd op een kier. Dat was vanwege het open vuur in de kamer, waarop ze haar eten kookte. Daar kwam een hoop rook vanaf. Als Ame Gijs de deur niet open zette, moest ze zo hoesten van al die rook, dat ze ’s nachts niet kon slapen.

Nu was Ame Gijs al een tijdje ongelukkig. Want wat was nou het geval? Er woonde in Hindeloopen een paar kwajongens, die Ame Gijs heel vaak plaagden. Ze scholden haar uit (natuurlijk vanaf een veilige afstand), bonsden op de ramen of ze plaagden de poes, de kippen en de haan. Ame Gijs was er helemaal overstuur van. De kippen trouwens ook, want die legden al een paar maanden geen eieren meer. De veren van de haan waren helemaal dof geworden.

En op zekere dag was het weer raak. De jongens hadden de poes te pakken gekregen en een stuk hout aan haar staart gebonden. De poes wist niet hoe ze het had en rende met grote sprongen en luid krijsend het huisje van Ame Gijs binnen. Ame Gijs kwam al tierend en met haar stok zwaaiend haar huisje uit. Ze strompelde zo goed en zo kwaad als het ging de jongens achterna. Die grote helden maakten zich natuurlijk als een haas uit de voeten.

Ame Gijs liep ze achterna tot aan de brug, waar de oever vrij steil was. En doordat ze zo boos was, lette ze niet goed op. Ze gleed uit op de gladde oever en kwam met een flinke plons in het water terecht.

Och arme, Ame Gijs. Zij had nooit leren zwemmen. Haar lange, zware rokken zogen zich vol met water. Ame Gijs werd langzaam maar zeker naar de diepte getrokken. Ze schreeuwde wanhopig om hulp, maar er was niemand die haar hoorde. De buren waren niet thuis en de kwajongens waren ondertussen al vijf straten verder. Er kwam helemaal niemand om haar uit het water te halen en Ame Gijs verdronk jammerlijk.

Een paar weken later zat een van de bewuste kwajongens aan de waterkant te vissen. Opeens begon het water rond zijn dobber wild te bewegen. “Beet!”, dacht hij “Het is vast een grote vis, want hij weert zich flink. Misschien is het wel een snoek!”. Maar tot zijn grote verbazing verscheen opeens de stok van Ame Gijs boven water. Voor hij goed en wel begreep wat er precies gebeurde, verrees ook het bovenlijf van Ame Gijs uit het water. Ze haakte haar stok achter zijn nek en trok haar kwelgeest met zich mee in het water. Hij ging kopje onder en kwam nooit meer boven. Dat was de wraak van Ame Gijs.

Vandaag de dag worden de kinderen in Hindeloopen nog steeds gewaarschuwd voor Ame Gijs. Ze mogen niet bij de waterkant spelen, want het gevaar is groot dat Ame Gijs zo maar ineens boven water komt en ze met haar stok erin trekt. Ook al hebben ze helemaal niks gedaan!